In het scherm van mijn laptop klik ik door tabbladen, val ik van het ene venster in het andere, scrol ik door een oneindig lijkende stroom woorden en beelden. Ik sta in contact met vrienden en onbekenden, ik probeer vier artikels tegelijkertijd te lezen, ik koop boeken en eten, ik staar naar het interessante, het gruwelijke en het zinloze tot ze in elkaar overvloeien. Iets in mijn omgeving leidt mijn aandacht af – een geluid in de keuken, een vloerplank die kraakt, een geur – en ik word me plots onaangenaam bewust van mezelf: mijn lichaam licht voorovergebogen, verkrampt op een stoel; ik zie de weerspiegeling van mijn gezicht: matte ogen, hangende wangen. Hoe lang zit ik hier al?
Het scherm en haar uitwaaierend netwerk aan mogelijkheden geven me de indruk verbonden te zijn met de wereld. Ze geven me hoop en prikkels. Een onoverzichtelijke hoeveelheid vluchtige prikkels. Ik klik “leuk”, “boos”, “triest”, maar in hoeverre voel ik deze voorgekauwde emoties nog? Het effect op mijn lichaam blijft uit. Mijn houding verraadt onverschilligheid, verlamming. “Bij overdaad verdort emotie”, schreef Susan Sontag. “Medeleven is geen stabiele emotie. Als het niet kan worden omgezet in daden, verdort het. Als we het gevoel krijgen dat we er toch niets aan kunnen doen […] dan gaan we ons vervelen en worden we cynisch, apathisch.”[1] De hoeveelheid beschikbare informatie impliceert een gelegenheid, een kans, maar deze lijkt verloren te gaan in de massa. Klik na klik na klik: een mens vraagt zich af waar hij begonnen is, kijkt gedesoriënteerd om zich heen.
Mijn lichaam zit en blijft zitten. Ik blijf dagelijks onderduiken in de veelheid waarin ik focus verlies, waarin ik in verdwijn. Waarom doe ik dat? Langs de ene kant is verdwijnen fijn: struinen tussen meningen en levens van anderen zonder er deel van uit te maken, genieten van de vluchtigheid. Het is als verdwalen in een onbekende stad. De anonimiteit geeft een gevoel van veiligheid. Hier kan ik zorgeloos voyeur zijn, de afstand blijft behouden.
Langs de andere kant is er een intens verlangen naar verbondenheid, dat in contrast staat met de behouden afstand. Dit verlangen wordt tot op zekere hoogte ingelost: Facebook geeft mij bijvoorbeeld shots endorfine[2] die mijn bestaan bevestigen. Olivia Laing noemt dit in De eenzame stad: “het inruilen van tijd tegen volslagen ontastbare zaken: […] kunstmatige intimiteit waar ik heel mijn identiteit aan opofferde, met uitzondering van het fysieke karkas waar ik me naar verluidt in bevond.”[3]
Het internet biedt tijdelijke troost tegen eenzaamheid, maar in hoeverre kan contact waardevol zijn als we elkaar niet in de ogen kunnen kijken? Een chatconversatie met een vriend kan voldoening geven, maar een like op Facebook is slechts een flauwe afspiegeling van appreciatie; kort geluk.
Later op de drukke tram voel ik de warmte van het bovenbeen van de oude man links van me. Ik zie de poriën op zijn neus, ik ruik het zoetzure in- en uitademen van de mensen in het rijtuig, ik hoor de tram op de sporen, ik beweeg. Ik voel de nood mijn medereizigers aan te raken, te omhelzen. Lijven zijn wonderlijk en prachtig. Mensen zijn veel meer dan pixels op een scherm en dat zullen ze altijd blijven. Om duurzame verbinding te voelen moet ik het scherm achter mij laten en de afstand overbruggen. Op sommige dagen ben ik bang de afstandelijke blik mee naar buiten te nemen, de werkelijkheid te zien alsof ik er geen deel van uitmaak. Vandaag beslis ik dat niet te doen.
[1] Sontag S., Regarding the Pain of Others (2004, new edition), Penguin Books Ltd; vertaald door ten Holt, H., Kijken naar de pijn van anderen (2003), De Bezige Bij, Amsterdam/Antwerpen.
[2] Evers F., Nood aan digitale detox, De Morgen, 3 oktober 2017, geraadpleegd op 26 maart 2018 https://www.demorgen.be/binnenland/nood-aan-digitale-detox-b7e0d3a7/
[3] Laing O., The Lonely City (2016), Canongate, Edinburg/Londen; vertaald door van Campenhout L., De eenzame stad (2016), De Bezige Bij, Amsterdam/Antwerpen.
afbeelding: via https://www.ignant.com/2018/03/16/two-islands-by-cody-james/ Hong Kong door Cody James
Redelijk Eigenzinnig vormt het motto van de VUB. Sinds academiejaar ‘15-‘16 is het ook de titel van een interdisciplinair opleidingsonderdeel en lezingenreeks.
De mens-, maatschappij- en onderwijsvisie van de VUB is gebaseerd op de fundamentele waarden van vrije meningsuiting, sociale bewogenheid, kritische vorming en verantwoordelijkheid. Als enige Vlaamse universiteit stelt de VUB uitdrukkelijk humanistische waarden en het principe van vrij onderzoek centraal.
Vertrekkende van deze waarden wil “Redelijk Eigenzinnig: Nadenken over Mens en Maatschappij” aanzetten om zonder vooroordelen en dogma’s na te denken over belangrijke maatschappelijke vraagstukken.
Programma en inschrijven: redelijkeigenzinnig.be